Onderbouwing-Uiterwaarden Nederrijn

bijgewerkt 26-05-2020

bron: © bureau's

Uiterwaarden Noordoever Nederrijn

Langs de Rijn bevinden zich halfopen uiterwaarden van de gestuwde Nederrijn met een overgang naar een beboste stuwwal met een markante steilrand. Het is een volwaardig complex met dynamische riviernatuur in de overstromingsvlakte van het rivierlandschap met oeverwallen, oude rivierbeddingen en een kronkelwaard. Er vindt grondwaterkwel vanuit de stuwwal plaats, met rivierkwel in de geulen. In deze uiterwaarden ligt kasteel Amerongen. Het gebied is geowetenschappelijk, cultuurhistorisch en ecologisch van belang.

Landschappelijke ontwikkeling

Geologie: Langs de noordoever van de Nederrijn ligt tussen Rhenen en Amerongen een smalle strook met rivierafzettingen van deze Rijntak die op deze locatie al actief is sinds de vroege nieuwe steentijd. Ten zuid(oost)en van kasteel Amerongen komt een kronkelwaard voor met oeverwallen en oude rivierbeddingen van het Houtensysteem. Deze riviertak was actief tussen de vroege bronstijd en vroege ijzertijd. De late ijzertijd, de Romeinse tijd en het begin van de vroege middeleeuwen gelden als de bloeifase van de Oude Rijn/Nederrijn.

Geomorfologie: Het gaat hier om de overstromingsvlakte van de Nederrijn ingeklemd tussen de Utrechtse Heuvelrug en het huidige stroombed van de Nederrijn. Tussen de Grebbeberg en Amerongen liggen hier onbedijkte uiterwaarden, omdat de stuwwal al natuurlijke bescherming bood en biedt. In de uiterwaarden komen oude geulpatronen en verlaten kronkelwaarden uit de prehistorie voor. In de Amerongse Bovenpolder komt een verlaten riviermeander voor van het Houtensysteem.

Hydrologie: De Nederrijn is een gestuwde rivier. De noordelijke uiterwaarden kennen geen winterdijk en vormen de overstromingsvlakte van de rivier. Het gebied wordt vanuit twee zijden door kwel gevoed. Vanuit de Heuvelrug is namelijk sprake van grondwaterkwel van ingezijgde neerslag, en in de oude stroomgeulen welt rivierwater op.

Pre- en protohistorie: In de Amerongse Bovenpolder zijn vondsten uit de midden-Romeinse tijd opgebaggerd. Over de context is niets bekend. Ook wordt er in de westelijke Bovenpolder twaalfde-eeuwse bewoning vermoed. In de Elster Buitenwaarden zijn vondsten uit de merovingische tijd gedaan. Terwijl uit de Palmerswaard ijzertijdvondsten bekend zijn, zijn in de Blauwe Kamer geen vondsten van vóór de Nieuwe tijd gedaan.

Ontginningen en landgebruik: Een restgeul in de Amerongse Bovenpolder en Elster Buitenwaarden was nog tot 1815 de grens tussen Utrecht en Gelderland: de Geldersche Landscheiding. Pas in 1815 werd de grens naar de toenmalige – en huidige – rivier verlegd.

Door de overstromingsfrequentie was akkerbouw in de uiterwaarden niet mogelijk. Het gebied was daarom gedurende in ieder geval de middeleeuwen en daarna als grasland in gebruik. Het deels nog aanwezige agrarische verkavelingspatroon in de uiterwaarden bij Amerongen hangt nauw samen met de ondergrond van kronkelwaarden en geulpatronen: het zijn vaak lange, onregelmatige kavels. Naarmate vanaf de late middeleeuwen, maar meer nog in de nieuwe en nieuwste tijd, behoefte aan bakstenen voor de bouw van kastelen en later ook huizen ontstond, kwam de kleiwinning op gang. Uit de gewonnen klei werden stenen gebakken. Aanvankelijk gebeurde dat nog in veldovens, zo ook bij Elst in 1660. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw werden verspreid over het rivierengebied steenfabrieken gebouwd. Ter hoogte van deze geosite kwamen steenfabrieken bij Elst (1877), Rhenen-Blauwe Kamer (ca 1880)  en Remmerden (1898) tot stand; bij Rhenen groeide een steenoven (1830) in de Palmerswaard vermoedelijk vanwege de beperkte ruimte nooit uit tot een steenfabriek. Die bij Remmerden ontwikkelde zich deels op de hogere gronden en vormde daar de basis voor het huidige bedrijventerrein met die naam. Afgetichelde percelen, oude kleiputten en relicten van de steenfabrieken zijn op verschillende plekken in het gebied nog te vinden. In een aantal uiterwaarden zijn diepe zandwinplassen ontstaan.

Waterbeheer: Door de ligging van de stuwwal was bedijking pas ten westen van Amerongen en ten oosten van de Grebbeberg noodzakelijk. Zowel bij Rhenen als bij Amerongen werd dat in de late middeleeuwen al gedaan, en de dijken vormen er een harde grens tussen de binnendijkse strokenverkaveling en de verkaveling van de uiterwaarden.

Langs de rivier was het vooral steeds ‘leven met het water’. Naarmate de rivier een groter probleem ging vormen door de insnoering van het stroombed en het steeds intensievere gebruik van de uiterwaarden werden zomerkades noodzakelijk om bij reguliere waterstanden in de zomer het gebied te kunnen blijven gebruiken. Verbindingen door de uiterwaarden, zoals de wegen naar de veren Amerongen – Eck en Wiel, Elst – Ingen en Wageningen - Opheusden, werden verhoogd op dammen gelegd.

De steenfabricage stond aanvankelijk bij hoogwater stil. In het kader van ‘Ruimte voor de Rivier’ werd de steenfabriek bij Elst door Rijkswaterstaat gekocht en vanaf 2011 gesloopt. Het hoogwatervrije terrein is afgegraven. De (ingekorte) schoorsteen is blijven staan. Het hoogwatervrije terrein in de Blauwe Kamer is nog aanwezig, evenals de ringoven en enkele ruïnes van de gebouwen van de oude steenfabriek.

Nederzettings- en buitenplaatsontwikkeling: De uiterwaarden waren merendeels vrij van bebouwing door de waterstaatkundige situatie. Tegelijk boden ze in het westelijk deel een goede context voor de vestiging van een militaire post met een woon- en verblijfsfunctie: kasteel Amerongen. Dit kasteel ontwikkelde zich uit een dertiende-eeuwse woontoren van de gebroeders Borre. Naarmate de militaire rol door veranderde aanvalstechnieken wijzigde, kwam de woon- en verblijfsfunctie van de adel steeds meer op de voorgrond te staan. Na een verwoesting door Franse troepen in de zeventiende eeuw werd in opdracht van de familie Van Reede een huis in classicistische stijl gebouwd. Rond het huis werd een geometrische tuin aangelegd. In de jaren 1918/1919 was Amerongen het eerste toevluchtsoord van de verdreven Duitse keizer. Daarna verhuisde hij naar het nabijgelegen Huis Doorn. Iets naar het oosten stond van de vijftiende tot de zeventiende eeuw de ridderhofstad Lievendaal, waarvan het omgrachte terrein nog herkenbaar is. In de Blauwe Kamer stond een huis waarvan de naam Blauwe Kamer overging op de steenfabriek en de uiterwaarden, die voorheen nog ‘Buitenwaarden’ heetten.

Door de gunstige condities voor de windvang stonden aan de hoge randen van de uiterwaarden meerdere molens: ’t Wissel, Maallust en de Binnenmolen te Rhenen.

Militair erfgoed: Op diverse plekken langs de uiterwaarden waren militaire versterkingen aanwezig. De ligging aan de moeilijk passeerbare riviervlakte maakte het gebied tot een strategische plek. Naast kasteel Amerongen betreft het onder meer de ringwalburg Heimenberg uit de vroege middeleeuwen, het laatmiddeleeuwse stadje Rhenen, en de hoornwerken van de Grebbelinie tussen Zuiderzee en Rijn uit de late achttiende eeuw. De aarden verdedigingswerken waren bedoeld om de inundatiesluis waarmee water uit de Nederrijn ingelaten kon worden, te verdedigen.

Natuur: De uiterwaarden behoren tot het Natura2000-gebied Rijntakken. De uiterwaarden van de Nederrijn kennen een rijk mozaïek van riviergebonden vegetatietypen. Landschappelijk en ecologisch is de overgang naar de plaatselijk beboste stuwwallen door een steilrand heel markant, alhoewel op sommige plekken (Amerongen, Elst, Remmerden, Rhenen) zowel de historische centra als de recente uitbreidingen van de kernen deze overgangen domineren. In Amerongen is de steilrand juist nog goed waarneembaar, bijvoorbeeld langs de Amerongse Bovenpolder-oost.

De uiterwaarden worden gekenmerkt door dynamische riviernatuur, en zijn (inter)nationaal belangrijk voor veel vogelsoorten.

De Blauwe Kamer heeft een speciale rol in de Nederlandse natuurontwikkeling. Hier werd al in de vorige eeuw geëxperimenteerd met het gebruik van grote grazers in een context van procesnatuur. De Blauwe Kamer heeft vooral betekenis voor vogels, waaronder lepelaars, zilverreigers, aalscholvers en visarenden.

Ondergrond bepaalt menselijk gebruik

De functies die we in de uiterwaarden terugvinden hebben in de eerste plaats te maken met de ligging aan de rivier en de aard van de sedimenten daar: klei. De vestiging van steenfabrieken, de bouw van verdedigbare kastelen en stadjes, de militaire betekenis van een inlaatpunt voor een inundatiesysteem, de maatregelen ter beteugeling van de rivier (inclusief de systematische bekribbing vanaf de negentiende eeuw) en de initiële ligging van de verschillende kernen gaat op de ondergrond terug.

Menselijk gebruik vormt landschap

Door bedijking elders werd er klei afgezet, waardoor het maaiveld geleidelijk hoger kwam te liggen. De gevolgen van menselijk gebruik van het landschap zijn (aardkundig) echter het grootst waar sprake is van kleiwinning. Er vond vooral oppervlakkige afticheling plaats. Pas in de laatste decennia van de vorige eeuw leidde klei- en zandwinning tot plassen, zoals in de Buitenwaarden tussen Remmerden en Elst en nabij de steenfabriek in Elst. Het agrarisch landgebruik in het verleden leidde daarnaast tot de openheid die de uiterwaarden zo kenmerkt. Door natuurontwikkeling, onder meer rond gegraven waterpartijen ten westen en oosten van kasteel Amerongen en in de Blauwe Kamer, komt juist opgaande begroeiing voor. Grootschalig grondverzet vond ook plaats in het kader van de aanleg van de hoornwerken van de Grebbelinie in de Blauwe Kamer en vanwege de aanleg van het sluiscomplex bij de stuw bij Amerongen.

Mens en water

De uiterwaarden vormen bij uitstek een voorbeeld van een gebied waar de mens met het water leerde samenleven. Anders dan binnendijks gaf hij het water daar meer de ruimte en volgde met zijn seizoensgebonden activiteiten het ritme van het water. Pas toen de activiteiten steeds intensiever werden, werd gekozen voor aanpassingen om jaarrond te kunnen draaien, zoals het ophogen van de steenfabrieksterreinen. Van invloed waren ook de aanleg van de kribben, kanalisatie van de rivier en de aanleg van stuwen vanaf de 19e eeuw. Verhoogde huisplaatsen komen beperkt voor. De interactie tussen mens en water is ook goed te zien bij de hoornwerken van de Grebbelinie en de daarbij liggende Grebbesluis.

Zichtbare zaken in het landschap

  • Oude geulpatronen en verlaten kronkelwaarden in de Amerongse Bovenpolder, deels gekenmerkt door gegraven sloten die deze geulen volgen;
  • Een restgeul die tot 1815 de grens tussen Gelderland en Utrecht vormde;
  • Open uiterwaarden met relicten van agrarisch gebruik (verkaveling) en recentere vormen van natuurontwikkeling (water met opgaand bos);
  • Militair en industrieel gebouwd erfgoed in de vorm van kasteel Amerongen, het omgrachte kasteeleiland van Lievendaal, de hoornwerken van de Grebbelinie en de verschillende steenfabrieksterreinen, deels ruïneus, alsmede aftichtelingsreliëf;
  • De deels beboste steilrand naar de stuwwal als natuurlijke waterkering;
  • Windmolens op of nabij de steilrand als getuige van de gunstige windvang in verleden en heden.

Perspectief

De uiterwaarden zijn in beheer bij natuur- en landschapsorganisaties, meer specifiek in dit geval het Utrechts Landschap. Zij draagt zorg voor de ecologische waarden, die op internationaal, nationaal en regionaal niveau verankerd zijn in Natura2000- en NatuurNetwerkNederland-regelgeving. Daarnaast spelen de uiterwaarden een belangrijke rol in de nationale waterveiligheid onder regie van Rijkswaterstaat. Ecologische kwaliteiten, de hydrologische situatie, de waterkwaliteit en –kwantiteit worden door wetenschappers en ten behoeve van waterveiligheid gemonitord. Ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden ook maatregelen uitgevoerd en gemonitord ter verbetering van de ecologische waterkwaliteit.

Bronnen

  • Actueel Hoogtebestand Nederland, generaties 1, 2 en 3
  • ARCHIS III, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
  • Bet, E.M. e.a., 2016. … heerlijke vergezigten zijn er te genieten. Een cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente Wageningen. RAAP-rapport 3200.
  • Blijdenstijn, R., 2015. Tastbare tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie Utrecht. Provincie Utrecht, Utrecht.
  • Stroomgordelkaart van het Nederlandse Rivierengebied (Cohen et al. 2012) .
  • Bodemkaart van Nederland, 1:50.000
  • Geologische Kaart van Nederland, 1:50.000
  • Geomorfologische Kaart van Nederland, 1:50.000
  • Grebbelinie.nl
  • Strous, Willem H., 2013. Infrastructuur in Rhenen tussen 1815 en 1940. De periode na 1885. Oud-Rhenen 32 / 1.
  • Topotijdreis.nl
  • Utrechtslandschap.nl

Figuur 1. Hoogtebeeld (AHN) van de Amerongse Bovenpolder, met een duidelijk verschil tussen het natuurlijk reliëf (linksonder), de afgetichelde percelen (iets blauwere percelen) en de natuurontwikkeling in het noorden. Op dit beeld zijn ook de steilranden naar de gestuwde afzettingen goed te zien.

Figuur 2. De Elster Buitenwaarden grenzen direct aan de hogere gestuwde gronden van de stuwwal bij Elst. De landschappelijke overgang naar die gronden is deels bewaard gebleven (Chromotopografische Kaart des Rijks, verkend 1906, uitgave 1912).


Figuur 3. Toekomstbeeld van de Elster Buitenwaarden in het kader van natuurontwikkeling. De vegetatietypen vormen een gradiënt haaks op de rivier (bron: Arcadis).

Figuur 4. De Blauwe Kamer aan de voet van de Grebbeberg (foto: RAAP, 6 april 2020).

Figuur 5. De overgang van uiterwaarden naar kern van Amerongen, zonder bandijk (foto: RAAP, 6 april 2020).