Onderbouwing-Nederhorst

bijgewerkt 27-05-2020

bron: © bureau's

Nederhorst den Berg: kerk op oud dekzandduin

Historische ontwikkeling

Pre- en protohistorisch landschap: in de vroege middeleeuwen liep de Vecht als kleine Rijntak door een omvangrijk veengebied. Vanaf de oeverwallen van de Vecht werd dit veen naar het oosten steeds voedselarmer, vanwege de geringere invloed van het voedselrijke rivierwater. Een bocht van de Vecht omgaf een voedselrijke veenvlakte, bebost met elzen- en wilgenbroekbos. In dit veengebied lag een geprononceerd dekzandduin van zo’n 5 meter hoogte (ca 6m +NAP), het westelijke van de dekzandduinen die in het Pleistoceen tegen de stuwwallen van het Gooi waren opgewaaid. Archeologische vondsten van vóór de vroege middeleeuwen zijn uit Nederhorst (nog) niet bekend.

Kerstening: deze landschappelijke hoogte stond onder de Friezen bekend als Werinon (Frankisch: Horst). De missionaris Liudger (742-809) liet de kerk bouwen en wijdde hem aan zijn voorganger Willibrord. Het gebied was mogelijk al eerder ontgonnen. Na Liudgers dood ging de kerk over naar de door hem gestichte abdij in Werden (D). Deze kerk was één van de vroegste langs de Vecht. De oudste bouwdelen in de huidige kerk dateren uit de twaalfde eeuw. De nog zichtbare tufsteen werd over de Vecht vanuit de Eifel aangevoerd. Verantwoordelijk voor die bouw waren wellicht de Van Amstels, dienstmannen van de Utrechtse bisschop.

Ontginningen en agrarisch landgebruik: daarnaast waren de Van Amstels vermoedelijk (mede) verantwoordelijk voor de veenontginningen in de omgeving van Nederhorst. Deze ontginningen waren in de twaalfde eeuw nog volop gaande. De Vechtstreek kwam in de late dertiende eeuw aan Holland toe. Het kasteel van Nederhorst werd kort daarvoor gesticht als zetel van de lokale machthebbers toen in de elfde of twaalfde eeuw door de voortgaande ontginningen het veen de lagere delen van de horst (Nederhorst) niet meer afdekte. Na ontginning was het veen enige tijd voor akkerbouw geschikt, maar door maaivelddaling (nu 1m –NAP) is al eeuwenlang grasland het primaire grondgebruik.

Nederzettingsontwikkeling en wegenpatroon: vanaf de late middeleeuwen ontwikkelde zich langs de oostelijke bergrand, de huidige Kerkstraat, een straatdorp. Deze weg verliep min of meer noord-zuid in de lengterichting van de berg. Deze weg sloot aan op een kade ter plaatse van de Voorstraat.

Transport over water: in 1629 werd op last van de stad en het gewest Utrecht een zeer profijtelijke verbindingsvaart aangelegd, de Reevaart of Nieuwe Vecht. Daarmee werd een wijde bocht in de Vecht afgesneden om het scheepvaartverkeer te bevorderen. De ambachtsheer van Nederhorst, Godard van Reede (1588-1648), leidde de werkzaamheden en noemde de vaart naar zichzelf. Door de voorspoed breidde het dorp zich uit in de richting van het kanaal. Bij een dubbele ophaalbrug betaalden het weg- en waterverkeer tol. Na 1892 daalden de inkomsten door het aanleggen van het Merwedekanaal. In de tweede helft van de 20e eeuw werd het kanaal in twee fasen gedempt.

Ondergrond bepaalt menselijk gebruik

Het feit dat er al vóór de veenontginningen een pleistoceen duin boven het veen uitstak in de nabijheid van een toen reeds bevaren rivier, heeft een bepalende rol gespeeld bij de bouw van een kerk op dit markante punt en bij alle ontwikkelingen die daarna volgden als het verrijzen van een kasteel op een laag deel van het duin en dorpsvorming. Interessante fenomenen zijn daarbij het kerkhof op de berg en de zichtbaarheid van het reliëf door de dakgoten van de huizen die aan de achterzijde op maaiveldhoogte op de berg liggen.

Tenslotte moeten we nog een bijzondere rol benoemen van de kerk en kerktoren in de drinkwatervoorziening . Naar aanleiding van een tyfus- en cholera-epidemie in de Vechtstreek werden in het laatste decennium van de 19e eeuw cementen bakken aan de zuidzijde van de kerk in de berg gebouwd, waar het regenwater van kerk en toren werd opgevangen en gefilterd. Een buis leidde het water door de berg naar de oostelijke keermuur, waar het schone water afgetapt kon worden. De bakken zijn nog altijd in de berg aanwezig.

Menselijk gebruik vormt landschap

Het landschap is op meerdere manieren door de mens gevormd. Allereerst is door oxidatie en klink van het veen meer van het pleistoceen duin aan het maaiveld gekomen, waardoor bijvoorbeeld ruimte ontstond voor de bouw van een woontoren. Deze ontwikkelde zich later tot kasteel Nederhorst. Gaandeweg moet de berg ook afgegraven zijn, getuige de onnatuurlijk steile flanken aan de zuid- en oostzijde en de plaatsing van een keermuur aan de zuidoostelijke zijde.

Het landschap is bovendien nog gevormd door de aanleg van de bovengenoemde Reevaart langs het dorp, die           – alhoewel grotendeels gedempt – in de stedenbouwkundige structuur nog herkenbaar is.

Mens en water

De strijd tegen het water speelt op het hoge duin van Nederhorst den Berg een ondergeschikte rol. Ten aanzien van het graven van de vaart (1629) en het opvangen van drinkwater (1893) speelt de strijd mét het water hier eerder een rol.

Zichtbare zaken in het landschap

  • Berg en kerk: het dekzandduin met het middeleeuwse kerkgebouw en het omliggende kerkhof.
  • De bijzondere aansluiting van de daken van de huizen tegen de berg op het reliëf van de berg (‘met de dakgoot op het maaiveld van de berg’).
  • Kasteel Nederhorst: als kasteel met omliggend park op het lagere deel van het duin.
  • Ontginningen: de veenontginningen aan weerszijden van de Voorstraat/Dammerweg, elk met hun eigen specifieke ontwikkeling (tegen het dorp kleine uitbreidingswijk, oostelijk delfstoffenwinning).
  • Dorp: het oudste deel van het dorp langs de Kerkstraat, het jongere deel langs de (voormalige) Reevaart (Voorstraat/Dammerweg).
  • Reevaart: de Reevaart is nog herkenbaar als een lange groen- en parkeerstrook tussen Voorstraat/Reeweg en Dammerweg en hun verlengden, en ten zuiden van de Randweg nog als klein, resterend relict.
  • Silhouet: vanuit diverse plekken in de omgeving zijn de twee torenspitsen van het dorp, de oude kerk op de berg en de jongere rk-kerk aan de Dammerweg, waarneembaar. Landschappelijk fraai is het aanzicht vanaf de Vecht en de Torenweg, waar beide torenspitsen aan de horizon over de veenontginningen te ontwaren zijn.

Perspectief

Recreatie en landschapsbeleving komen steeds meer in de belangstelling te staan, en zijn ook als economische factor van belang. Het nog resterende deel van de Reevaart wordt als haventje voor de pleziervaart gebruikt. In de laatste twintig jaar zijn er meerdere initiatieven geweest om de Reevaart weer te openen. Met soortgelijke ontwikkelingen elders is deze discussie actueler dan ooit.

 

Bronnen:

  • Baar, J., T. Griffioen, G. Baar & Th. van der Zee, 2008. Werinon, februari 2008, nummer 66. Themanummer: de Willibrordkerk door de eeuwen heen.
  • de Bont, Chr., 1997. Modderen aan de voet van het Gooi. De betekenis van het topografisch archief van de middeleeuwse veenontginning Loosdrecht. Tussen Vecht en Eem, 15e jaargang, nummer 2, mei 1997.
  • de Bont, Chr., 2009. Vergeten land: ontginning, bewoning en waterbeheer in de westnederlandse veengebieden (800-1350). Alterra scientific contributions 27. Wageningen.
  • Koopman, S. & A. Cruysheer, z.j. Paleogeografische ontwikkeling en bewoningsdynamiek tussen Vecht en Eem.
  • Sevink, J. 2016. Beschrijving van de Landschappen, Landschapseenheden en Geosites van het toekomstige Geopark Gooi en Vecht. Versie mei 2016. Stichting ter realisatie van het Geopark Gooi en Vecht.
  • van Damme, E.N.G., 2008. De Willibrordkerk in Nederhorst den Berg. Nieuw licht op de vroegste geschiedenis. Tussen Vecht en Eem, 26e jaargang, nummer 1, maart 2008.

Overige documenten:

  • Moderne topografische kaarten (vanaf 1950 tot nu)
  • Bonnebladen (vanaf 1875 tot 1950)
  • Topografisch - Militaire kaart (omstreeks 1850)
  • Kadastrale minuutplans (1832)
  • Bodemkaart van Nederland, schaal 1:50.000.
  • Hoogtekaarten (AHN2)
  • http://www.historischekring.nl/ Historische Kring Nederhorst den Berg (met verwijzingen naar tijdschriftarchief)