Start
Start met de introductie van het boek.
Bekijk samen de voorkant en lees de titel voor.
Wie kent Aap en Mol al?
Wat zie je allemaal in de tekening?
Aap en Mol zitten op de rug van een vogel. Wie weet wat voor vogel dat is?
Verder zien we dieren: lepelaar, kikker, schapen. En we zien gebouwen:
kasteel, kerktoren, een soort berg met een punt erop.
Wat zou dat kunnen zijn? Zien we nog meer? Water, gras en bomen.
Lekker lezen
Lees het boek voor en geef de kinderen de ruimte om
tussendoor te reageren en vragen te stellen.
Vragen voor tijdens het lezen:
1. Mol knijpt zijn ogen dicht van angst. Hoe zou jij het
vinden om op een gans door de lucht te vliegen?
Kennen jullie nog een ander beroemd kinderverhaal
waarbij een jongen op een gans vliegt? Nils Holgersson!
2. De roofvogel vliegt op Mol af. Waarom zou die vogel
dat doen? Wat zou de roofvogel nog meer lusten?
Kleine dieren zoals muizen en jonge vogeltjes.
3. Ze rusten even uit op het dak van een kasteel.
Wie van jullie is wel eens in een kasteel geweest?
Waar was dat? Is een kasteel een oud gebouw of een nieuw
gebouw?
Dit kasteel is geen ridderkasteel, maar een kasteel
dat heel vroeger is gebouwd als zomerhuis voor rijke mensen.
Rijke mensen woonden vaak in een stad zoals Amsterdam,
waar het vreselijk stonk omdat iedereen zijn vuilnisbak en
wc-pot leeggooide in de grachten. In de zomer stonk het het
ergst! In het zomerhuis konden ze genieten van de natuur,
de rust en… de frisse lucht.
4. Bij de kersenbomen kunnen Aap en Mol even lekker
eten. Weten jullie nog meer soorten bomen waar je
de vruchten van kan eten?
5. Weten jullie wanneer de kersenbomen bloeien?
En wanneer je dan kersen kunt eten?
6. Op de berg zie je Aap, Mol, Gans en de lepelaar.
Kijk goed naar de twee vogels. Wat is hetzelfde?
En welke verschillen zie je?
Vragen voor na het lezen
1. Aap en Mol komen allerlei dieren tegen. Sommige
zijn vrienden en andere zijn vijanden. Weet je nog
wie de vrienden en vijanden waren?
2. Een landschap is een gebied dat er uitziet alsof alles
bij elkaar hoort, door de natuur of de gebouwen
die er staan. Zoals een bos of de duinen of een
dorpslandschap met huizen, een kerk en weilanden.
Over welke landschappen vlogen Aap en Mol?
3. Waarom waren de plekken telkens niet goed voor een
hol voor Mol?
voor de hele lesbrief, zie verder ...
en kijk ook eens naar de kleurplaat