bijgewerkt 31-12-2021
Een bijdrage van Stichting Nationaal Landschapskundig Museum ‘Telluris’, H.A. Visscher
Voor het complete boekje met alle afbeeldingen, klik hier.
Geo-Hotspot: Huis Maarsbergen en de Folcoldusheuvel
waar een beboste ronde heuvel waakt over de lanen van een oud landgoed
Deze wandelgids gaat over het bosrijke park van het eeuwenoude landgoed Maarsbergen.
De brochure is aflevering 126 van een reeks gewijd aan gebieden waar ook de bodem en het reliëf ons duidelijk laten zien welke invloed natuurlijke processen en de mens er op de ontwikkeling hadden.
Aangegeven wordt waaruit een en ander valt af te leiden. Speciale aandacht krijgt daarbij een route waar dit goed kan worden waargenomen en wij dus op geopad kunnen gaan.
Het meest tot de verbeelding spreken er de grote ronde Folcoldusheuvel, architectuur van de oudere bebouwing en een aantal monumentale houtopstanden van de bossen en lanen.
De informatie is gebaseerd op veldverkenningen en onderzoeksresultaten. In sommige gevallen zijn meerdere mogelijke verklaringen gegeven voor het ontstaan van aardkundige verschijnselen. Niet alles namelijk werd al grondig onderzocht en niet altijd zijn bepaalde mogelijke oorzaken uit te sluiten.
Voorwoord
Wie wil weten waardoor een gebied werd zoals het nu is, kan veel hebben aan hetgeen de Aarde erover vertelt. Zowel de grond onder onze voeten als het reliëf om ons heen bieden daar vaak allerlei informatie over. Daarbij tonen ze behalve effecten van natuurlijke processen ook de invloed die de mens op de ontwikkelingen uitoefende.
Om profijt te hebben van de informatiebron Aarde moeten wij haar taal wel verstaan. Bij een wandeling naar de natuurlijke omgeving van Huis Maarsbergen kan deze brochure dan als een soort tolk fungeren. Ze is aflevering 085 van een reeks vergelijkbare uitgaven over gebieden waar de bodem- en reliëfkenmerken ons veel te zeggen hebben.
In elke aflevering wordt eerst iets over de ligging en aard van het betreffende gebied meegedeeld. Dan volgt een hoofdstuk over de natuurlijke processen die er plaatsvonden en de invloed die de mens op de ontwikkeling van het gebied had. Hierna wordt een wandelroute beschreven waar bodem en reliëf de geschetste ontwikkeling duidelijk laten zien. Een dergelijke route wordt wel ‘Geopad’ genoemd.
De reeks brochures met beschrijvingen van zulke routes verschijnt dan ook onder het motto ‘Op Geopad’.
Om welk en wat voor gebied gaat het?
In deze brochure wordt een lommerrijk gebied beschreven ten zuiden van het dorpje Maarsbergen. Het behoort grotendeels tot de terreinen van het gelijknamige eeuwenoude landgoed.
Een groot deel van het beschreven gebied is gelegen op het lage maar brede terras dat de hogere delen van de Utrechtse Heuvelrug scheidt van de Gelderse Vallei.
In het zuiden van het gebied wordt dit terras echter gedomineerd door een imposante ronde heuvel. Deze hoogte wordt beschouwd als een uitstulping van de 34 kilometer lange stuwwal Amersfoort – Maarn – Rhenen. Dit betekent dat (rivier)afzettingen weg- en opschuivend Scandinavisch landijs verantwoordelijk wordt gesteld voor zijn ontstaan. Het brede lage terras bestaat althans bij het aardoppervlak uit jongere smeltwater- en windafzettingen.
Het goed Maarsbergen werd in 1134 door ridder Folcoldus geschonken aan een klooster dat het als een uithof ging exploiteren. Ruim vijf eeuwen later zou het echter worden geconfisqueerd door de toenmalige gewestelijke overheid die het niet lang daarna liet veilen. Sindsdien kwam het landgoed herhaaldelijk in andere handen. Sommige eigenaren lieten het hoofdgebouw van het landgoed min of meer ingrijpend verbouwen.
Bij het Huis Maarsbergen behoort een in oorsprong geometrisch park, dat zijn vroegere structuur grotendeels behield. Een opvallend element ervan is de monumentale zichtlaan van het kasteelachtige huis. Deze werd onderdeel werd van een interlocale verbinding, die vlakbij het “kasteel” in 1927 echter wat naar het noordoosten werd verlegd.
Door het toegankelijke deel van het landgoed is een wandelroute beschreven waar onder andere kennis kan worden gemaakt met de imposante ronde heuvel en ook enkele monumentale boerderijen de aandacht zullen trekken. Een lange rechte laan van de route moet visa versa worden gelopen.
De natuurlijke ontwikkelingen
De invloed van de ijstijden
De ondergrond van de heuvel in het zuiden van het wandelgebied bestaat voor een belangrijk deel uit (rivier)afzettingen die in de voorlaatste ijstijd vanuit de nabije Gelderse Vallei door zich uitbreidend Scandinavisch landijs werden opgestuwd.
Als gevolg van deze glaciale expansiedrift ontstond een 34 kilometer lange, middelhoge stuwwal. Het zuidelijk deel van het wandelgebied ligt op een uitstulping daarvan. Deze manifesteert zich als een ronde heuvel waarvan de vrijwel platte kruin tot circa 35 meter boven NAP reikt. Aan de zuidwest- en zuidzijde is de heuvel door een pas van de rest van de stuwwal gescheiden. Het oppervlak van deze pas ligt 8 tot 15 meter boven NAP.
De heuvel ontstond waarschijnlijk doordat het gebied ten zuiden van Maarsbergen enige tijd tussen twee lobben van het oprukkende ijsfront heeft gelegen. Convergerende glaciale drukkrachten kunnen er dan locaal een extra opstuwing hebben bewerkstelligd. Smeltwater van het ijs kan de lagere stuwwalgedeelten ten zuidwesten en zuiden van de heuvel daarna hebben uitgebouwd tot de markante passen die ze nu zijn.
Aan de noordoostkant wordt de stuwwal van de Gelderse Vallei gescheiden door een laaggelegen terras met smeltwater- en windafzettingen. De over het algemeen grofzandige en grindrijke smeltwaterafzettingen werden grotendeels al tijdens de verdwijning van het Scandinavische landijs gevormd, terwijl de wind pas in de pas tienduizend jaar geëindigde laatste ijstijd een geomorfologische rol van betekenis speelde en voornamelijk fijn zand aanvoerde.
Terrassen met smeltwater- en windafzettingen flankeren meer stuwwallen van Centraal- en Oost-Nederland. Wij doopten ze daarom stuwwalzoomterrassen. Rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat boven een bepaald niveau plotseling enige tijd sneller oprukkend landijs primair verantwoordelijk was voor hun ontstaan. De terrassen zijn dan ouder dan hun huidige oppervlak.
Dit kan het geval zijn wanneer zowel het smeltwater als de wind het zand en ander bodemmateriaal dat ze op de terrassen deponeerden er tamelijk gelijkmatig over uitspreidden. Het huidig oppervlak ervan presenteert dan een zogenaamd geërfd reliëf.
Het stuwwalzoomterras onderaan de oost- en noordoostflank van de Utrechtse Heuvelrug is ter hoogte van Maarsbergen ongeveer twee kilometer breed. Het oppervlak ervan bleef in het beschreven gebied op de meeste plaatsen reliëfarm. Daarbij ligt het over het algemeen 7 à 9 meter boven NAP.
De recentere natuurlijke ontwikkelingen
Na de ongeveer tienduizend jaar geleden geëindigde laatste ijstijd van ons geologisch verleden raakte de stuwwal begroeid met bos, waar aanvankelijk voornamelijk berken of dennen groeiden. Later zou het op de gestuwde en een deel van de smeltwaterafzettingen voornamelijk uit een associatie van eiken en beuken gaan bestaan, terwijl een wat lichter zomereikenberken bos kenmerkend werd voor de over het algemeen voedselarmere windzanden.
Onder invloed van allerlei menselijke activiteiten zouden de bossen sinds de bronstijd geleidelijk plaatsmaken voor steppe- en heidevegetaties, terwijl door herhaaldelijk afplaggen, overbegrazing of intensief baansgewijs verkeer enkele kale plekken ontstonden waar de windzanden wat gingen stuiven. Grootschalige verstuivingen bleef het stuwwalzoomterras ten zuiden van Maarsbergen echter bespaard. Die teisterden het stuwwalzoomterras wel enkele kilometers oostelijker, bij de buurtschap De Ginkel.
De tijdens en kort na de laatste ijstijd ontstane dek- en stuifzandformaties waren van meet af aan kwetsbare geosystemen. De bos-, heide- en steppevegetaties zouden ze echter lang tegen wind- of watererosie beschermen. Daarbij schoten “bodemverstevigende” processen de begroeiing te hulp. Dit hield indirect verband met de omstandigheid dat het weinige bodemleven van de droge zandgronden de organische afvalstoffen van de bos-, heide- en grasvegetaties maar langzaam afbrak en in humus omzette. Als gevolg hiervan gingen zij zich aan de oppervlakte ophopen. Bij dit proces ontstaan chemisch agressieve humuszuren, die de bodem tot op enkele decimeters diepte zo kunnen uitlogen, dat ze een asgrauwe kleur krijgt. De grond van zulke asgrauwe bodemétages werd bekend als loodzand.
De weggespoelde bestanddelen sloegen voor een belangrijk deel weer op enkele decimeters diepte neer. Daarbij gingen de organische stoffen dichte donkere banken vormen, terwijl de ijzerverbindingen een bruinverkleuring veroorzaakten. Op grotere diepte vond de verkleuring onder invloed van het ijzer en de humus vaak in dunne laagjes plaats. Dergelijke laagjes worden in de bodemkunde ijzer- en/of humusfibers genoemd.
Het bodemtype dat bij de uitloging van de bovengrond ontstaat wordt als podzol aangeduid. Podzol is een Russische benaming die asachtig betekent. De podzolen zijn dus genoemd naar de asgrauwe kleur, die hun bovengrond soms vertoont.
Het waren met name de hoofdzakelijk uit het vrijwel onverweerbare kwarts bestaande armste windzanden waarvan de bovengrond de beschreven vrij sterke uitlogingsprocessen onderging. De weggespoelde organische bestanddelen kleurden de bodem eronder opvallend donker. Het bodemtype dat aldus ontstond wordt tegenwoordig haarpodzol genoemd. Haar was namelijk de karakteristieke benaming van de beboste dek- en stuifzandige hoogten waar ze ontstonden.
Duidelijk minder sterk uitgeloogd dan de windzanden werden de door een hoger gehalte aan verweerbare mineralen wat voedselrijkere, soms ook lemige zandgronden van de gestuwde afzettingen.
Op en in de wat voedselrijkere zandgronden leven vrij veel diertjes (o.a. mijten, springstaarten en vliegenlarven) die de organische afvalstoffen van de levende natuur in hun spijsverteringskanaal omzetten in een min of meer stabiele humus. Deze wordt moder genoemd en heeft de vorm van kleine, tussen de overige bestanddelen van de grond aanwezige bolletjes. Waar moder ontstond werd de bodem over het algemeen niet zo sterk uitgeloogd als op de voedselarme windzandgronden, waarbij in oplossing meegenomen bestanddelen van de grond grotendeels al weer op zeer geringe diepte neerslaan. Men spreekt in zo’n situatie wel van moderpodzolen. Tegenwoordig noemen geowetenschappers deze minder sterk uitgeloogde zandgronden holtpodzolen. Met holt worden namelijk de bosrelicten aangeduid die op de gronden met moderpodzolen groeien.
De activiteiten van de mens
De geschiedenis van het landgoed Maarsbergen
Vrijwel het gehele wandelgebied ligt op het terrein van het eeuwenoude landgoed Maarsbergen. In 1134 werd het goed door ridder Folcoldus van Berne geschonken aan de Norbertijner monniken, die in Heusden het klooster van Berne bezaten. Maarsbergen werd toen een uithof van dit klooster.
In 1648 zou de toenmalige gewestelijke overheid de uithof echter confisqueren en zo’n acht jaar later veilen. Het landgoed kwam toen in handen van de koopman Samuel de Marez, wiens familie er tot 1764 eigenaresse van bleef.
Het hoofdgebouw van het landgoed Maarsbergen is een kasteelachtig huis, dat een veelbewogen bouwgeschiedenis achter de rug heeft. Tijdens de 18de eeuw werd het verbouwd en aan de achterzijde uitgebreid. Ingrijpende veranderingen wachtten het Huis Maarsbergen ook toen het in 1804 eigendom werd van mr. J.A. du Bois. Deze liet delen van het gebouw slopen om het een geheel ander uiterlijk te geven. Bovendien zorgde hij er voor dat het landgoed weer de omvang kreeg die het aan het eind van de Middeleeuwen had.
De dochter van mr. Du Bois verkocht het landgoed Maarsbergen in 1882 aan jhr. Mr. K.A. Godin de Beaufort die het hoofdgebouw andermaal reconstrueerde. Dit gebeurde toen volgens neogotische stijlopvattingen. In 1930 herkreeg het kasteel echter weer min of meer zijn 18de-eeuwse kenmerken. Uit dat jaar stammen de twee vrij plompe ronde hoektorens van het imposante gebouw.
Het kasteelachtige Huis Maarsbergen rijst op uit een waterpartij, die behoort tot een overwegend rechthoekig grachtensysteem. Het laatste maakt op zijn beurt deel uit van een noordwaarts tot Maarsbergen te vervolgen, voornamelijk rechthoekige geometrische parkaanleg met lanen, cultuurland en bos.
Benoorden het Huis Maarsbergen vormt een ruim anderhalve kilometer lange voormalige zichtlaan de hoofdas van de geometrische parkstructuur. Deze vroeger als de Heerensteeg bekende zichtlaan zou onderdeel worden van een interlocale verbinding Woudenberg – Maarsbergen – Leersum, die omstreeks 1848 is bestraat.
In 1924 werd de verbinding eigendom van de provincie Utrecht. Die liet de weg drie jaar later bij het Huis Maarsbergen noordoostwaarts verleggen. Aldus verdween er een scherpe knik in de verbinding. De provinciale weg Woudenberg – Maarsbergen – Leersum is tegenwoordig bekend als de N 226.
De voormalige zichtlaan van Huis Maarsbergen wordt aan beide zijden op 125 meter afstand geparallelliseerd door een andere laan. De westelijke is de voor een deel verharde Wijkersteeg, de oostelijke de Kooisteeg.
De naam Wijkersteeg houdt verband met het feit dat de landweg vroeger van belang was voor het verkeer naar Wijk bij Duurstede. Van de Kooisteeg verwijst de naam naar een erbij gelegen 16de-eeuwse voormalige eendenkooi, die De Kom wordt genoemd. De kooi werd destijds aangelegd in een moerassige laagte. De kooiplas was voorzien van een viertal vangpijpen, waarvan er twee bij de aanleg van de Parallelweg verdwenen. De voormalige eendenkooi ligt tegenwoordig in het landgoed Kombos.
De drie parallelle lange lanen van het landgoed Maarsbergen liepen noordwaarts vroeger ononderbroken naar de kern van het dorp Maarsbergen. In 1847 zouden ze bij de aanleg van de spoorlijn Utrecht – Arnhem echter worden doorsneden. In 1940 en 1958 gebeurde dit nogmaals voor de aanleg van de A 12.
Het hoogste deel van de merkwaardige ronde heuvel ten zuiden van het Huis Maarsbergen werd op een niveau van 15 tot 25 meter boven NAP omgeven door een vrijwel cirkelvormig aarden walletje met een middellijn van circa 800 meter.
Bovenop de Folcoldusheuvel stond een stenen gebouwtje van waaruit zestien paden de helling afliepen. Deze padenster zou later worden vervangen door enkele hellingafwaarts lopende bochtige lanen.
De platte kruin van de Folcoldusheuvel wordt gekroond door een terpje, waarin sinds 1910 enkele leden van de familie Godin de Beaufort werden begraven. De kleine familiebegraafplaats is omgeven door een gietijzeren hek.
In de parkachtige omgeving van het Huis Maarsbergen staan onder meer een koetshuis met stallen en woonruimte, portierswoning, oranjerie, duiventoren, tolhuis en enkele boerderijen.
Het bij de bochtige oprijlaan van Kasteel Maarsbergen gebouwde, in oorsprong 19de-eeuwse koetshuiscomplex bestaat onder andere uit een gepleisterd middengedeelte, dat aan beide zijden wordt geflankeerd door een korte lagere zijvleugel. Het vrij langgerekte stalgedeelte bevindt zich achter deze bebouwing.
De duiventoren van Maarsbergen presenteert zich even ten zuiden van de Maarnse Grindweg in een bosperceel van de kasteeltuin. Het is een rond wit gebouwtje met drie étages vliegopeningen. Het object wordt gekroond door een klein overkragend piramidedak. Wat verder van de Maarnse Grindweg staat de oranjerie van het landgoed. De van 1905 daterende oranjerie is een vrij hoog rechthoekig gebouwtje met een merkwaardig vormgegeven sterk asymmetrische mansardekap.
Tegen de noordoosthoek van de kruising Heerensteeg – Maarnse Grindweg staat een van de drie tolhuizen, die omstreeks 1848 werden gebouwd om het onderhoud van de ongeveer tegelijker tijd bestrate weg Woudenberg –Leersum te kunnen bekostigen. Toen de provincie Utrecht in 1924 eigenaresse van de weg werd is de tolheffing beëindigd.
De boerderijen maken deel uit van een kleine nederzetting, die bekend werd als de Meersbergse Buurt. Er stonden zes boerderijen, waarvan er thans nog vier over zijn.
De bekendste antieke boerderij is ongetwijfeld De Cruyvoort. Het erf van de hoeve ligt tegen de noordwesthoek van de kruising Heerensteeg – Maarnse Grindweg. De Cruyvoort wordt in 1717 het eerst vermeld. Enkele bouwdelen van de hofstede stammen waarschijnlijk echter nog uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Tegen het einde van de 18de en 19de eeuw onderging de boerderij een ingrijpende verbouwing.
De agrarische activiteiten van De Cruyvoort werden in 1982 beëindigd. Hierna zijn de hofstede, kapberg, karloods, schuur en het bakhuis van De Cruyvoort gerestaureerd. Bovendien is de erftuin toen in formele boerenstijl gerenoveerd. Aldus ontstond een zowel toeristisch-recreatief aantrekkelijk als cultuurhistorisch interessant ensemble, dat in zijn naaste omgeving als een markante blikvanger wordt ervaren. Het is dan ook geen wonder dat de monumentale hofstede in de provincie Utrecht werd geëerd met de titel Boerderij van het Jaar 2000.
Links van de Cruyvoort is ook de hoeve De Brink een monumentale hoeve van de Meersbergse Buurt. In 1910 liet Godin de Beaufort de boerderij gedeeltelijk herbouwen. Daarbij bleef het bakhuis behouden. De boerderij De Brink ligt bij het punt waar de Buurtsteeg zich afsplitst van de Maarnse Grindweg. Bijna een kilometer verderop ligt bij de Buurtsteeg de boerderij Bergveld, die vroeger De Kikvorsch werd genoemd. Ook die hoeve behoort tot de behouden gebleven boerderijen van de Meersbergse Buurt. De hoeve werd in 1938 ingrijpend verbouwd en daarbij ook uitgebreid. Sinds 1993 is de hoeve Bergveld een woonboerderij. Om als zodanig te kunnen functioneren was andermaal een verbouwing nodig.
In het westelijk deel van het landgoed Maarsbergen zou een vrijwel rechthoekig terrein op de vrij steile noordoostelijke stuwwalflank in de tweede helft van de 20ste eeuw diep ontgrond en vervolgens weer met afval “geplombeerd” worden.
Zuidelijk van het verblijfsrecreatieterrein De Halm is een strook van het landgoed Maarsbergen tegenwoordig eigendom van Natuurmonumenten. De strook ligt vrijwel geheel op de vrij steile noordoostelijke stuwwalflank, die er door een dalletje en enkele bundels kleine geulen wordt verlevendigd. Natuurmonumenten heeft de heide op de strook weer wat meer kansen gegeven. Helaas ging dit gepaard met enig grondverzet. Van het daarbij vrijgekomen, ten dele organische bodemmateriaal werd langs de rand van de strook een natuurlijk ogend ruggetje gebouwd, dat geomorfologisch gezien echter een vreemde eend in de landschapsbijt is. In het kader van het verheidingsproject zou ook een wandelpad worden gerenatureerd.
Oude verbindingen en andere opvallende wegen
In het voorgaande zagen wij al dat de zichtlaan van Huis Maarsbergen onderdeel werd van een interlocale verbinding met Leersum, die in 1927 bij het huis noordoostwaarts zou worden verlegd en tegenwoordig bekend is als de N 226.
Op het laaggelegen terras onderlangs de noordoostelijke stuwwalflank wordt het wandelgebied ook gesneden door enkele min of meer evenwijdige verbindingen met Maarn. De meest noordoostelijke is de Buurtsteeg, de andere de Maarnse Grindweg.
De eerstgenoemde is het oudst en werd al rond 1720 op een landkaart aangegeven. Vroeger was de verbinding bekend als de Buurtwegh en de Maarsbergse Weg. De Maarnse Grindweg is omstreeks 1845 aangelegd. In de 19de eeuw werd hij Valkenengsche Weg genoemd.
Bovenaan de stuwwalflank wordt het uiterste zuidwesten van het langgerekte wandelgebied overdwars gesegmenteerd door een zandweg die de vrijwel kaarsrechte grens tussen de voormalige gemeenten Maarn en Doorn volgt. De weg werd bij de grootschalige herbebossingen van de afgelopen eeuwen gefaseerd aangelegd. Zulke bestuurlijke grenzen flankerende zandwegen markeren ook een aantal andere geplante houtopstanden van de Utrechtse Heuvelrug.
De grensweg bij Maarsbergen wordt geparallelliseerd door enkele zandwegen, die eveneens stammen uit de periode van de grootschalige herbebossingen.
En nu op Geopad
In het gebied wordt een wandelroute beschreven waarvan de deels verharde rechte Wijkerweg visa versa wordt gelopen en beleefd. De route begint en eindigt bij de bushalte Maarsbergen Kerk.
Route 6,2 km. Voor de GPS RouteYou versie, klik hier.
Samenvatting
Onderwerp van deze brochure was de lommerrijke omgeving van het kasteelachtige Huis Maarsbergen waar een oud landgoedpark aan de zuidzijde wordt gedomineerd door een grote ronde heuvel. De ondergrond van de heuvel bestaat voor een belangrijk deel uit (rivier)afzettingen, die in de voorlaatste ijstijd vanuit de nabije Gelderse Vallei door zich uitbreidend Scandinavisch landijs werden opgestuwd.
Als gevolg van deze glaciale expansiedrift ontstond een 34 kilometer lange, middelhoge stuwwal. Het zuidelijk deel van het wandelgebied ligt op een uitstulping daarvan. Deze manifesteert zich er als de vrijwel ronde heuvel, waarvan de vrijwel platte kruin tot circa 35 meter boven NAP reikt. Aan de zuidwest- en zuidzijde is de heuvel door een pas van de rest van de stuwwal gescheiden. Het oppervlak van deze pas ligt 8 tot 15 meter boven NAP.
De heuvel ontstond waarschijnlijk doordat het gebied ten zuiden van Maarsbergen enige tijd tussen twee lobben van het oprukkende ijsfront heeft gelegen. Convergerende glaciale drukkrachten kunnen er dan lokaal een extra opstuwing hebben bewerkstelligd.
Smeltwater van het ijs zal de lagere stuwwalgedeelten ten zuidwesten en zuiden van de heuvel daarna hebben uitgebouwd tot de markante passen die ze nu zijn.
Aan de noordoostkant wordt de stuwwal van de Gelderse Vallei gescheiden door een laaggelegen terras met smeltwater- en windafzettingen. Dergelijke terrassen flankeren meer stuwwallen van Centraal- en Oost-Nederland. Wij doopten ze daarom stuwwalzoomterrassen. Rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat boven een bepaald niveau plotseling enige tijd sneller oprukkend landijs primair verantwoordelijk was voor hun ontstaan.
Het stuwwalzoomterras onderaan de oost- en noordoostflank van de Utrechtse Heuvelrug is ter hoogte van Maarsbergen ongeveer twee kilometer breed. Het oppervlak ervan bleef in het beschreven gebied op de meeste plaatsen reliëfarm. Daarbij ligt het over het algemeen 7 à 9 meter boven NAP.
Na de laatste ijstijd raakte het wandelgebied begroeid met bos, waarin op de stuwwal later (winter)eiken en beuken domineerden en op de armere windzanden vooral (zomer)eiken en berken groeiden.
Onder invloed van allerlei activiteiten van de mens zouden de bossen sinds de bronstijd geleidelijk plaatsmaken voor steppe- en heidevegetaties, terwijl door herhaaldelijk afplaggen, overbegrazing of intensief baansgewijs verkeer enkele kale plekken ontstonden waar de windzanden wat gingen stuiven.
Het in oorsprong Middeleeuwse landgoed Maarsbergen werd in 1134 door ridder Folcoldus van Berne geschonken aan een Heusdens klooster. Maarsbergen werd toen een uithof van dit klooster. In 1648 zou de toenmalige gewestelijke overheid de uithof echter confisqueren en zo’n acht jaar later veilen. Het landgoed kwam sindsdien herhaaldelijk in andere handen.
Sommige eigenaren hebben het hoofdgebouw van het landgoed min of meer ingrijpend verbouwd. Daarbij herkreeg het in 1930 weer min of meer zijn 18de-eeuwse kenmerken. Uit dat jaar stammen de twee vrij plompe ronde hoektorens van het imposante gebouw.
Huis Maarsbergen rijst op uit een waterpartij, die behoort tot een overwegend rechthoekig grachtensysteem. Het laatste maakt op zijn beurt deel uit van een noordwaarts tot Maarsbergen te vervolgen, voornamelijk rechthoekige geometrische parkaanleg met lanen, cultuurland en bos.
Benoorden het Huis Maarsbergen vormt een ruim anderhalve kilometer lange zichtlaan de hoofdas van de geometrische parkstructuur. Deze als de Heerensteeg bekende zichtlaan werd onderdeel van een interlocale verbinding, die omstreeks 1848 is bestraat en in 1924 eigendom zou worden van de provincie Utrecht. In 1927 werd de weg Maarsbergen – Leersum bij het kasteel noordoostwaarts verlegd. Aldus verdween een rechte hoek van het tracé.
De voormalige zichtas van Huis Maarsbergen wordt aan beide zijden op 125 meter afstand geparallelliseerd door een andere laan.
Enkele plassen in de noordoosthoek van het landgoed zijn restanten van een 16de-eeuwse eendenkooi, die destijds in een moerassige laagte werd aangelegd.
In de parkachtige omgeving van “Kasteel Maarsbergen” staan onder meer een koetshuis met stallen en woonruimte, portierswoning, oranjerie, duiventoren, tolhuis, en enkele (monumentale) boerderijen.
Op het laag gelegen stuwwalzoomterras wordt het gebied gesneden door de minstens enkele eeuwen oude Buurtsteeg en de 19de-eeuwse Maarsbergse Weg. Beide verbinden het landgoed Maarsbergen met (de omgeving van) Maarn.
De Folcoldusheuvel wordt 10 à 20 meter beneden zijn platte natuurlijke kruin omkraagd door een vrijwel rond walletje met een middellijn van circa 800 meter.
Het ontsluitingspatroon van de bossen is sinds de aanleg ervan locaal enigszins veranderd. Daarbij werd de padenster op de Folcoldusheuvel vervangen door een aantal flauwbochtige lanen.
Van de terreingesteldheid kan een vrij representatief beeld worden verkregen door het volgen van de beschreven wandelroute, waarvan de deels verharde rechte Wijkerweg visa versa wordt gelopen en beleefd.