Stelling van Amsterdam 1880-1914

bijgewerkt 14-06-2019

Bron: provincie Noord Holland

Nationaal reduit rond de hoofdstad
De Stelling van Amsterdam is een verdedigingsring rond Amsterdam, waarvan alleen het zuidelijke deel in de provincie Utrecht ligt. De Stelling ligt op ongeveer vijftien kilometer afstand van Amsterdam en sluit bij Fort Hinderdam aan op de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De kringstelling maakte deel uit van de Vesting Holland en was als laatste verdedigingszone, als ‘Nationaal Reduit’, aangelegd, om Amsterdam als economisch hart van Nederland te beschermen tegen aanvallen uit het oosten.

De verdediging is gebaseerd op het onder water zetten van grote gebieden om de vijand tegen te houden. Bij de aanleg van de linie is gebruik gemaaktvan de oudere ontginningen en de bodemgesteldheid. De Stelling van Amsterdam is in verschillende bouwfasen aangelegd tussen 1880 en 1914. Van de in totaal 38 werken liggen er zes in de provincie Utrecht als onderdeel van het zogeheten Zuidfront. Dit zijn de forten Abcoude, Uithoorn, Waver-Amstel, Botshol, Winkel en Nigtevegt. Alleen Abcoude en Nigteveget liggen in het Geoparkgebied. Waar de Nieuwe Hollandse Waterlinie een grote variatie aan forten kent, zijn de forten van de Stelling van Amsterdam veel uniformer.

 

Besluit tot kringstelling in 1874
In 1805 kreeg Krayenhoff de opdracht om een kringstelling rond Amsterdam te ontwerpen, aanvankelijk vanwege de dreigende oorlog tussen Frankrijk en Pruisen, later vanwege een mogelijke Engelse invasie. Tot het einde van de Franse Tijd in 1813 is er gewerkt aan deze eerste stelling.

Een van de drie nog resterende posten uit 1810 vinden we aan weerszijden van het riviertje Gein, ten oosten van Abcoude. Na de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd bij de Vestingwet van 1874 besloten om een nieuwe kringstelling rond de hoofdstad aan te leggen. In 1880 werd het plan aangenomen. Aanvankelijk werd gedacht aan een kring forten op vijf kilometer afstand van de stadsrand.

Door het nieuwe, verreikende geschut besloot men deze afstand te vergroten tot tien à achttien kilometer. Gevolg was dat de stelling een totale lengte van 135 kilometer zou krijgen. Dit centrale of Nationale Reduit moest gaan dienen als laatste waterlinie van ons land, waarachter het leger zich in uiterste nood kon terugtrekken om het nog negen maanden vol te kunnen houden. Voor de ingesloten bemanning en bevolking was er voldoende ruimte voor het weiden van het vee en het verbouwen van voedsel.

De hoofdstad Amsterdam moest als economisch hart van Holland tot het uiterste behouden blijven. De Stelling van Amsterdam was niet bedoeld om bij oorlogsdreiging allerlei vluchtelingen van buiten op te vangen, dat zou de verdediger alleen maar tot last zijn, zo lezen wij in een boek over de Stelling.

Batterij aan het Gein, één van de 45 Posten van Krayenhoff die tussen 1805 en 1810 werden aangelegd ter verdediging van Amsterdam.

Zuidfront in aanleg 1883-1911
Fort Abcoude werd in 1883-1885 als het eerste werk van de nieuwe Stelling gebouwd vanwege de belangrijke verdediging van de spoorlijn Utrecht-Amsterdam. Het zou model moeten staan voor de fortenbouw van de gehele kringstelling. Maar door de Duitse uitvinding van de brisantgranaat, die een meer dan tienmaal sterker doorborend vermogen had dan de bestaande granaten, was het Abcoudetype plots verouderd.

Ook in één klap verouderd waren alle bakstenen forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Nog net op tijd konden voor de nieuwe stelling rond de hoofdstad sterkere forten gebouwd worden. Het nieuwe standaardtype fort van rond 1890 was laag en langgerekt, bestond uit ongewapend cementbeton met steenslag en was voorzien van pantserhefkoepels voor snelvuurkanonnen. Aan de achterzijde staken keelkazematten uit die flankeervuur konden geven ter dekking van de forten onderling. Vanwege de reikwijdte van dit geschut mochten de forten niet verder dan 2.500 tot 3.000 meter van elkaar komen te liggen.

De Utrechtse forten van de Stelling van Amsterdam kwamen wat later tot stand, waardoor zij nog volgens het verbeterde standaardtype B gebouwd konden worden; de hefkoepels waren nu direct vanuit het hoofdgebouw bereikbaar en de verdediging was uitgebreid met mitrailleurkazematten in de frontwal.

De veenriviertjes Amstel, Oude Waver, Winkel, een stukje Gein en de Vecht vormden een natuurlijke hoofdweerstandslijn. Brede inundatiegebieden strekten zich uit tot diep in de lage droogmakerijen van de Ronde Venen. Het Zuidfront was een van de sterkste fronten van de Stelling. Het is dan ook niet verwonderlijk dat men het afwerken van dit front tot het laatst bewaarde. Tussen de oude batterijen aan het Gein en Fort Nigtevecht aan de Vecht zorgde een inundatiekeerkade met gedekte weg voor een afsluiting en verbinding.

Organisatorisch was de Stelling op drie niveaus onderverdeeld: vier sectoren, negen groepen en twintig vakken. Het Utrechtse deel viel onder de sector Ouderkerk, de groepen De Nes en Abcoude en de vakken Uithoorn, Waver-Amstel, Abcoude en Nigtevecht. Omstreeks 1894 werden de oudere forten Weesp en Muiden, die deel uitmaakten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, opgenomen binnen de Stelling. In 1913 gebeurde dat ook met de forten Uitermeer en Hinderdam.

In de provincie Utrecht liggen de forten Abcoude (1883-1885), Uithoorn (aardwerk in 1885, gebouwen in 1911), Waver-Amstel (aardwerk in 1886, gebouwen in 1911), Botshol (aardwerk in 1895), Winkel (aardwerk in 1893) en Nigtevecht (aardwerk in 1889, gebouwen in 1903).

Aan de data valt af te lezen dat er tien tot twintig jaar zat tussen het opwerpen van het aardwerk en de bouw van het fort zelf. Zoveel tijd was er eigenlijk niet nodig om het zandlichaam op de slappe veenondergrond voldoende te kunnen laten inklinken voor de bouw van de betonnen forten. Het had eerder te maken met geld dat in acht jaar tijd bij elkaar gespaard moest worden. Dat vond de Minister van Oorlog echter onverantwoord.

Besloten werd tot uitvoering van het ‘Kleine Plan’: omwerking van de zandlichamen tot verdedigbare aardwerken en provisorische dekkingen met golfplaat en oude spoorstaven. In het Utrechtse deel gebeurde dat in de jaren 1894-1895. Dat de ‘verdedigbare’ aardwerken bij Botshol en de Winkel helemaal niet meer werden afgebouwd, had te maken met het opgezegde vertrouwen in de gehele Stelling aan het begin van de Eerste Wereldoorlog.

Het Fort bij Nigtevecht is een fort van de Stelling van Amsterdam. Het is gelegen in de Utrechtse gemeente De Ronde Venen op de westoever van het Amsterdam-Rijnkanaal ter hoogte van de Velterslaan tegenover Nigtevecht. Het staat ook lokaal bekend als het Knakenfort.

Vesting Holland 1922
In 1904 had men 20,5 miljoen gulden uitgegeven aan een hypermoderne stelling. Maar na vernietiging van de Belgische kringstellingen rond Antwerpen in 1914 had men geen vertrouwen meer in de Amsterdamse Stelling. Het nieuwste, zeer zware krombaangeschut kon de vijftien kilometerzone tussen de kring van forten en de stad gemakkelijk overbruggen.

De forten zelf bleken kwetsbare onderdelen van de linie te zijn. Na 33 jaar bouwen en de besteding van 41 miljoen gulden (500 miljoen euro nu) werden alle werkzaamheden aan het Nationaal Reduit gestaakt. De forten Kwadijk, Botshol, Winkel en Coehoorn zouden nooit meer afgebouwd worden. Sterker nog, van vele forten werd tussen 1915 en 1918 het geschut weggehaald en naar depots van het veldleger gebracht, niet in de laatste plaats onder druk van Duitsland, die een Engelse aanval via onze kust vreesde.

Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog was men ervan overtuigd, dat in een toekomstige oorlog geen rol meer was weggelegd voor een Nationaal Reduit. In 1922 werd de autonome positie van de Stelling opgeheven en ging zij het Noord- en Zuidfront vormen van de Vesting Holland. De Nieuwe Hollandse Waterlinie werd tot Oostfront gepromoveerd. Voorts behoorden de Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak, de Stelling van de Monden der Maas en de Stelling Den Helder tot de Vesting Holland.

De kracht van de verdediging lag niet meer in fortenbouw, maar in de inundatie die de vijand moest afschrikken en vertragen. In 1940 werden voor het eerst inundaties gesteld. Dat gebeurde alleen in het noordelijk deel. Het Utrechtse deel van de Stelling is nooit onder water gezet.

Het Fort bij Hinderdam is een fort van de Stelling van Amsterdam. Het is gelegen op de grens van Utrecht en Noord-Holland, in de Noord-Hollandse gemeente Wijdemeren, op een eilandje midden in de Vecht. Ten noorden ligt Weesp. Ten noordoosten, aan de Vecht ligt het Fort bij Uitermeer.

Van declassering naar UNESCO status
In 1926, kort nadat de Stelling was opgenomen in de Vesting Holland, devalueerden veel forten als ‘vestingwerk van de eerste klasse’ naar de tweede of de derde klasse. In de jaren 1950-1953 volgden nog verdere degradatie naar ‘vestingwerk geen klasse’.

De formele opheffing bij Koninklijk Besluit was slechts een kwestie van tijd. Voor de Utrechtse forten vielen de besluiten in de jaren 1958 en 1959. Begin jaren 1970 waren vrijwel alle forten nog in rijksbezit. Gaandeweg werden ze afgestoten. In 2002 was in het Utrechtse alleen nog Fort aan de Winkel eigendom van Defensie (VaFaMil: Vakantie Faciliteiten Militairen), hoewel dat niet lang meer zal duren. Fort Abcoude is gemeentelijk bezit geworden, Botshol, Waver-Amstel en Nigtevecht worden beheerd door Natuurmonumenten.

Als grootste Europese kringstelling kreeg de Stelling van Amsterdam in de jaren tachtig de volle aandacht van de provincie Noord-Holland. Dit leidde in 1987 tot een beginselverklaring voor het behoud ervan. Vervolgens kwamen de objecten op de rijks- en provinciale monumentenlijsten. Sinds december 1996 staat de gehele Stelling op de Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO.